1923, 500.000 Mark Dusseldorf

Gedurende en net na de eerste wereldoorlog was er in Duitsland een groot tekort aan muntgeld. Dit kwam enerzijds door de niet nalatende behoefte naar metalen en papier voor de oorlogsindustrie en anderzijds door de behoefte aan mensen contant geld te bewaren. De Centrale Bank heeft daarom dorpen, gemeenten en steden toestemming verleend hun eigen geld in omloop te brengen. Dit werd NOTGELD genoemd en had vaak een beperkte houdbaarheid, meestel 6 tot 12 maanden.